Koerdische leiders herdenken Anfal-campagne en dringen aan op compensatie
Koerdische leiders hebben maandag stilgestaan bij de 37e herdenking van de Anfal-campagne, het gewelddadige offensief onder het regime van Saddam Hoessein waarbij naar schatting 182.000 Koerden omkwamen. Tijdens ceremonies in de Koerdische Autonome Regio werd opgeroepen tot erkenning en compensatie door de Iraakse regering.
President Nechirvan Barzani benadrukte in een verklaring dat Bagdad “zowel juridische als morele verantwoordelijkheid draagt” om nabestaanden van slachtoffers tegemoet te komen. Hij verwees naar een uitspraak van het Iraaks Hooggerechtshof uit 2008, waarin de campagne werd bestempeld als genocide. “Deze misdaden hebben diepe sporen nagelaten bij ons volk. Compensatie is geen gunst, maar een plicht,” aldus Barzani.
Premier Masrour Barzani sloot zich hierbij aan en drong aan op zowel materiële als morele genoegdoening. Ook Masoud Barzani, leider van de Koerdische Democratische Partij (KDP), riep op tot actie: “De daders zijn geschiedenis, maar het leed blijft. Bagdad moet zijn verantwoordelijkheid nemen.”
Erkenning en verdeeldheid
De Anfal-campagne, die op 14 april 1988 begon in de regio Garmiyan, omvatte grootschalige deportaties, massa-executies en chemische aanvallen. In 2008 erkende het Iraakse parlement de campagne officieel als genocide, waarna enkele verantwoordelijken, zoals ‘Chemie-Ali’, werden geëxecuteerd. Toch wachten veel overlevenden nog altijd op compensatie.
Iraaks premier Mohammed Shia al-Sudani erkende in een verklaring op sociale media het leed, maar benadrukte ook de “gezamenlijke toekomst” van Irak. “Het regime van toen behoort tot het verleden. We werken nu aan een verenigd en stabiel land,” schreef hij.
Internationale aandacht
De Koerdische Autonome Regio blijft daarnaast streven naar bredere internationale erkenning van de genocide. “Dit is niet alleen een Koerdische kwestie, maar een mensenrechtelijke verplichting,” voegde president Barzani toe.
Critici wijzen erop dat compensatie vaak vastloopt in politieke geschillen tussen Erbil en Bagdad. Zo ontvingen duizenden nabestaanden wel een symbolisch bedrag, maar ontbreekt structurele ondersteuning. “Papieren erkenning is niet genoeg. We hebben recht op gerechtigheid,” aldus een woordvoerder van een slachtofferorganisatie.
Met de herdenking wordt jaarlijks aandacht gevraagd voor de nalatenschap van een van de donkerste hoofdstukken uit de recente Iraakse geschiedenis, waarbij de roep om daadkracht van Bagdad alleen maar luider lijkt te worden.