Geen ruimte voor federalisme: Turkije steunt Syrische afwijzing van Koerdische autonomie
De nieuwe Syrische regering heeft geen plannen om federalisme of autonome besturen in welke vorm dan ook te accepteren. Dat zei de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Hakan Fidan woensdag, enkele dagen nadat de Koerdische leider van het noordoosten van Syrië (Rojava) decentralisatie voorstelde.
“De nieuwe Syrische regering heeft federalisme of autonomie niet op haar agenda staan,” aldus Fidan in een televisie-interview met het door de staat gerunde Anadolu Agentschap.
De door Koerden gecontroleerde regio in het noordoosten en de Druzen in het zuiden van Syrië blijven vasthouden aan hun visie van federalisme en decentralisatie in een post-Assad Syrië. Dit ondanks het feit dat de nieuwe islamitische autoriteiten in Damascus dit idee fel afwijzen en het soms bestempelen als een “rode lijn.”
Op dinsdag ontving de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan de interim-president van Syrië, Ahmed al-Sharaa, in Ankara. Tijdens de ontmoeting bevestigde Erdoğan de steun van Turkije aan Damascus in de strijd tegen Islamitische Staat (ISIS) en de Koerdische Arbeiderspartij (PKK).
Ankara beweert dat de Volksbeschermingseenheden (YPG) – de ruggengraat van de door Koerden geleide Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) – de Syrische tak van de PKK is, een groep die in Turkije als terroristisch wordt bestempeld.
“De Syrische staat zal alle PKK-leden die uit verschillende landen zijn gekomen, terugsturen of elimineren om haar eigen nationale integriteit te waarborgen,” zei Fidan.
Mazloum Abdi, de leider van de SDF, vertelde zondag aan het Associated Press dat hun visie voor Syrië een “gedecentraliseerd, seculier en civiel land is, gebaseerd op democratie en gericht op het beschermen van de rechten van alle bevolkingsgroepen.”
Abdi benadrukte echter ook dat de Koerden onderdeel willen blijven van een verenigd Syrië.
Veel Syriërs en buitenlandse mogendheden maken zich zorgen dat de door Hay’at Tahrir al-Sham (HTS) geleide autoriteit strikte islamitische regels zou kunnen opleggen en daarmee minderheidsgroepen zoals Koerden, Druzen, christenen en Alawieten zou kunnen bedreigen.