Erdogan blijft hoopvol over normalisatie Turkije-Syrië, maar Koerdische rol blijft omstreden

President Recep Tayyip Erdogan heeft woensdag verklaard dat hij nog steeds “hoopvol” is over een mogelijke normalisatie van de betrekkingen tussen Turkije en Syrië onder leiding van president Bashar al-Assad. “Ik hoop dat we de relaties kunnen herstellen, als God het wil,” zei Erdogan tijdens zijn terugvlucht van de COP29-klimaattop.

Erdogan benadrukte dat Turkije zijn hand naar Syrië heeft uitgestoken om vrede en stabiliteit in de regio te bevorderen. Hij herhaalde echter ook zijn wens om de invloed van de Koerden in de Syrische politiek te verminderen. Dit terwijl het de Koerdische strijdkrachten waren die een cruciale rol speelden in de verslagen van IS in Syrië. De Koerdische regio in Syrië grenst direct aan Turkije, wat de zorgen van Turkije over de YPG, de Koerdische strijdmacht, versterkt. Turkije beschouwt de YPG als een verlengstuk van de PKK, een separatistische groep die als terroristisch wordt bestempeld.

De steun van Turkije aan verschillende islamitische groeperingen in de Syrische oorlog, en de betrokkenheid van radicale facties in het conflict, heeft geleid tot internationale kritiek. Deze groeperingen zouden verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen, waaronder geweld tegen burgers.

Assad heeft herhaaldelijk gesteld dat een mogelijke normalisatie afhankelijk is van de terugtrekking van Turkse troepen uit Syrië, een voorwaarde die Turkije blijft afwijzen. De Koerden, die cruciaal waren in de strijd tegen IS, lijken echter uitgesloten van het vredesproces, wat de kans op een duurzame oplossing bemoeilijkt. De Syrische oppositieleider Ahmed Toma steunde de normalisatie als het kan bijdragen aan een oplossing van de crisis, maar zonder de Koerden aan tafel lijkt een echte oplossing moeilijk te realiseren.

De burgeroorlog in Syrië, die sinds 2011 woedt, heeft honderdduizenden levens gekost en miljoenen mensen ontheemd, waarvan meer dan zes miljoen als vluchtelingen in andere landen verblijven.