Midden-Oosten

Historisch akkoord tussen Syrische interimregering en Koerdische autoriteiten in Noordoost-Syrië

Op maandag heeft de Syrische interimregering een baanbrekend akkoord ondertekend met de Koerdisch-geleide autoriteiten die het noordoosten van Syrië (Rojava) controleren. Het akkoord omvat een staakt-het-vuren en de integratie van de door de VS gesteunde Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) in het Syrische leger. Deze overeenkomst is een belangrijke stap om het grootste deel van Syrië onder controle te brengen van de interimregering, die wordt geleid door de islamistische groep Hayat Tahrir al-Sham. Deze groep speelde een sleutelrol bij de verdrijving van president Bashar al-Assad in december vorig jaar.

Het akkoord werd ondertekend door interim-president Ahmad al-Sharaa en Mazloum Abdi, de commandant van de door de VS gesteunde SDF. De overeenkomst, die uiterlijk eind dit jaar moet worden uitgevoerd, brengt alle grensovergangen met Irak en Turkije, luchthavens en olievelden in het noordoosten (Rojava) onder controle van de centrale regering. Ook gevangenissen waar ongeveer 9.000 vermeende leden van Islamitische Staat (IS) worden vastgehouden, zullen onder regeringscontrole komen.

Koerdische rechten en terugkeer van ontheemden
Een belangrijk onderdeel van het akkoord is de erkenning van de “constitutionele rechten” van de Koerden in Syrië. Hieronder valt het recht om hun taal te gebruiken en te onderwijzen, wat decennialang verboden was onder het regime van Assad. Honderdduizenden Koerden die tijdens de bijna 14 jaar durende burgeroorlog in Syrië ontheemd raakten, zullen terugkeren naar hun huizen.

Daarnaast benadrukt het akkoord dat alle Syriërs, ongeacht hun religie of etniciteit, deel zullen uitmaken van het politieke proces. Dit is een belangrijke stap naar inclusiviteit in een land dat al jarenlang verscheurd wordt door sektarisch geweld.

Mazloum Abdi (links) schudt de handen met Ahmed al-Sharaa (rechts).

Uitdagingen voor de nieuwe regering
De nieuwe heersers van Syrië hebben moeite om hun gezag over het hele land uit te oefenen en politieke regelingen te treffen met andere minderheidsgemeenschappen, met name de Druzen in het zuiden van Syrië. Eerder op maandag kondigde de Syrische regering het einde aan van een militaire operatie tegen opstandelingen die loyaal zijn aan Assad en zijn familie. Dit was de ergste strijd sinds het einde van de burgeroorlog.

De aankondiging van het ministerie van Defensie volgde op een verrassingsaanval door gewapende mannen uit de Alawitische gemeenschap op een politiepatrouille nabij de havenstad Latakia. Deze aanval leidde tot wijdverbreide gevechten in de kustregio van Syrië. De familie van Assad behoort tot de Alawitische minderheid, een afsplitsing van het sjiitische islam.

Reactie op geweld en internationale bezorgdheid
“Voor de overgebleven restanten van het verslagen regime en zijn vluchtende officieren is onze boodschap duidelijk,” zei defensiewoordvoerder kolonel Hassan Abdel-Ghani. “Als jullie terugkeren, zullen wij ook terugkeren, en jullie zullen mannen vinden die niet weten hoe ze moeten terugtrekken en die geen genade zullen hebben voor hen wier handen bevlekt zijn met het bloed van onschuldigen.”

Hoewel de tegenaanval van de regering het verzet grotendeels heeft ingedamd, duiken er beelden op van vergeldingsacties tegen de bredere Alawitische gemeenschap. Het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten, een in het VK gevestigde waakhond, meldde dat 1.130 mensen omkwamen bij de gevechten, waaronder 830 burgers. Deze cijfers konden niet onafhankelijk worden geverifieerd.

Interim-president al-Sharaa noemde de vergeldingsacties tegen Alawitische burgers en de mishandeling van gevangenen “geïsoleerde incidenten” en beloofde de daders hard aan te pakken. Hij heeft een commissie opgericht om de gebeurtenissen te onderzoeken.

Internationale reacties
De gebeurtenissen hebben westerse regeringen gealarmeerd, die worden opgeroepen om de economische sancties tegen Syrië op te heffen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio riep in een verklaring op tot verantwoording voor de daders van de bloedbaden. “De Verenigde Staten staan aan de kant van de religieuze en etnische minderheden in Syrië, inclusief de christelijke, Druzen, Alawitische en Koerdische gemeenschappen,” zei Rubio.