Reportage: de Rojava lezing en de strijd van de Koerden in West-Koerdistan
Door: Soelaf Sindî
Op 22 december werd in Den Haag een lezing georganiseerd door de Koerdische stichting Vulpes Vulpes Kurdistanica (Koerdische Vos). Deze stichting organiseert diverse cursussen, lezingen en workshops over de Koerdische geschiedenis, taal en cultuur, met als doel het bewustzijn, de verbondenheid en de kennis over Koerdistan te vergroten onder een Nederlandssprekend publiek.
Voor een klein bedrag was het voor iedereen mogelijk om meer te leren over de situatie in West-Koerdistan. Alle opbrengsten van het evenement werden gedoneerd aan de Koerdische hulporganisaties Heyva Sor (Rode Maan) en Bahar (Lente), die ter plaatse hulp bieden aan de getroffen bevolking. De lezing werd georganiseerd in samenwerking met stichting Hebûn (hebben), een collectief van Koerden dat zich inzet voor de belangen van de Koerdische gemeenschap, zowel in de regio als in de diaspora. Daarnaast werd de bijeenkomst ondersteund en gefaciliteerd door The Hague Peace Projects, een stichting die zich richt op het bevorderen van vreedzame en geweldloze oplossingen. Met behulp van deze lezing is uiteindelijk een mooi bedrag opgehaald en gedoneerd. Tijdens deze lezing kregen twee inspirerende mensen het podium om uit te leggen wat de huidige situatie is van de Koerden in Rojava en wat het publiek kan doen om de mensen in West-Koerdistan en Syrië te helpen. Shad Raouf, voorzitter van Vulpes, opende de lezing met een minuut stilte ter nagedachtenis aan alle mensen die momenteel op de vlucht zijn of zich in een erbarmelijke situatie bevinden sinds de recente escalaties in West-Koerdistan en Syrië. Deze stilte zette de juiste toon voor het verdere verloop van de bijeenkomst.
Ismail Mamo, de eerste spreker, is zelf in 2015 gevlucht uit West-Koerdistan. Hij is schrijver, acteur en mede-oprichter van Cinema Gerok (de rondrijdende bioscoop).
Cinema Gerok is een bijzonder project dat enkele maanden geleden ontstond als idee om de inwoners van de regio een moment rust te bieden en kennis te laten maken met het fenomeen bioscoop, tijdens een bezoek van Mamo aan de stad Kobane. De mensen in Kobane kenden geen bioscopen en dit gebrek aan filmbeleving inspireerde Mamo en twee andere kunstenaars om een rondreizende cinema te creëren die films, muziek, dans en nagesprekken naar zo’n 350 dorpen heeft gebracht. Het concept is simpel maar doeltreffend: de bewoners kunnen hun stoelen en kussens meenemen en genieten van de film in de openlucht of op schoolterreinen. Een paar uur voor de vertoning worden de dorpsbewoners geïnformeerd via aankondigingen in de moskee en door auto’s die door de straten rijden om het evenement aan te kondigen.
De films die worden vertoond, behandelen belangrijke thema’s zoals gelijkheid in geslacht, ras en huidskleur. In Kobane zijn dit gevoelige onderwerpen die niet altijd gemakkelijk bespreekbaar zijn. Mamo hoopt met deze films de bewoners bewust te maken van vooroordelen, zonder direct in detail te treden. Mamo wil vooral mensen aan het denken zetten, door hen nieuwe perspectieven te tonen en hen te laten zien hoe ze tegen bepaalde kwesties kunnen aankijken. Kunst, zo blijkt, is een krachtig middel om verandering teweeg te brengen en gesprekken op gang te brengen over deze belangrijke sociale onderwerpen.
Mamo bevond zich tijdens de lezing in Kobane omdat hij een documentaire filmt over zijn project Cinema gerok en vertelde via een livestream over de huidige stand van zaken en over zijn persoonlijke beleving in west-Koerdistan. Hij benoemde in de lezing dat het belangrijk is dat er wordt gesproken over de situatie in Rojava omdat het een onderbelicht onderwerp blijft in de media. Mamo, die zelf in 2015 uit Kobane vluchtte, deelde tijdens de lezing ook zijn bezorgdheid. Hij legde uit dat veel Koerden in de regio zich machteloos voelen, aangezien ze verwachten dat de situatie verder zal verslechteren. De constante onzekerheid heeft geleid tot een demotivatie onder de bevolking. Mamo benoemde ook dat de Koerden in Rojava hun vertrouwen in de Verenigde Staten hebben verloren, vooral na de troepenonttrekking door president Trump uit de stad Sere Kaniye in 2019 naar aanleiding van de inval van het Turkse leger. Deze zet wordt door de Koerden als een verraad ervaren, waardoor zij vrezen voor een herhaling van het scenario waarin de internationale gemeenschap hen eerder in de steek heeft gelaten.
Tijdens de rondvraag tekende Mamo een nuchter maar somber beeld van de huidige situatie in West-Koerdistan. Mamo gaf aan momenteel in gesprek te zijn met de regisseur van een documentaire om de huidige situatie in Kobane te verwerken in zijn project. Echter, legt hij ook uit dat de situatie op dit moment zo onzeker is, dat er nergens in de stad garanties zijn op veiligheid. “Op elke plek in Kobane bestaat de angst dat we kunnen worden gebombardeerd, vooral als we met camera’s rondlopen,” vertelt Mamo. De voortdurende dreiging maakt het moeilijk om vrijelijk te filmen en de werkelijkheid vast te leggen zonder gevaar voor eigen leven. Verder herinnert Mamo zich wat zijn vader zei: “Ik wil een graf graven voor je camera’s en Koerdische boeken, zodat als de rebellen binnenvallen, ze dit materiaal niet kunnen vernietigen en je niet kunnen meenemen”. Deze woorden van Mamo benadrukken de diepe bezorgdheid over het verlies van belangrijke culturele en persoonlijke herinneringen in een gebied waar alles wat Koerdisch is vaak als doelwit wordt gezien.
Het risico voor Koerden in de regio is reëel. Mamo vertelt dat wanneer Koerdische symbolen of tekenen worden aangetroffen, dit kan leiden tot vernietiging omdat de rebellen, die uit verschillende landen komen, geen dialoog aangaan met de Koerden maar direct overslaan op invisibilisering. “De situatie is zo gespannen dat elke vorm van identificatie met de Koerdische identiteit levensgevaarlijk kan zijn,” aldus Mamo. Toch geeft Mamo ook een stukje hoop. “Wanneer er een tank met de Amerikaanse vlag opkomt, geeft dat al veel rust omdat de rebellen zich dan op afstand houden. Er zijn er misschien drie of vier die in gesprek gaan met de mensen hier en zich daarna terugtrekken,” zegt hij. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen, zo legt hij uit, heeft een stabiliserende invloed op Kobane, doordat het de Turkse regering weerhoudt om verder binnen te vallen met behulp van rebellen. De aanwezigheid van de Amerikaanse strijdkrachten in de regio biedt dus een zekere mate van bescherming voor de stad en haar inwoners, hoewel de situatie nog altijd uiterst precair blijft. Concreet benoemt Mamo de volgende punten met oog op het vergroten van de betrokkenheid en mediazichtbaarheid van de huidige situatie in west-Koerdistan:
- Betrokkenheid van de Koerdische gemeenschap in Europa: Volgens Mamo is het van groot belang dat de Koerdische gemeenschap in Europa zich meer betrokken voelt bij de situatie in west-Koerdistan, dit gevoel van verbondenheid staat volgens hem nog te veel in de kinderschoenen.
- Oproep tot actie: Hij pleitte ervoor dat er nú actie moet worden ondernomen in de vorm van het voeren van zowel de nodige dialogen als het nodige protest, voordat de situatie onomkeerbaar wordt en men pas spreekt over Syrië en West-Koerdistan als er niets meer van de steden over is.
- Essentiële steun: Mamo benadrukte het belang van niet alleen politieke steun, maar ook het belang van sociale ondersteuning via de media en overheid.
- Oproep aan de Europese politiek: Hij sloot zijn betoog af met de oproep dat de politiek in Europa zich nog actiever moet uitspreken over de situatie in Syrië en West-Koerdistan.
- Gezamenlijke druk: Alleen door gezamenlijke druk kan er hoop worden geboden aan de mensen in Syrië en West-Koerdistan die dagelijks in angst en onzekerheid leven.
Vervolgens kwam Peshmerge Morad aan het woord, specialist op het gebied van Rojava en de Koerdische talen, over zijn persoonlijke ervaringen en de bredere geopolitieke ontwikkelingen in de regio. Morad is vaak te horen op radio en televisie, waar hij verslag doet van de laatste ontwikkelingen, en is ook een onderzoeker en computational linguist, met een masterdiploma in kunstmatige intelligentie.
Morad begon zijn betoog met een persoonlijke noot, waarin hij vertelde dat hij afkomstig is uit de stad Afrin. Hij vertelde dat hij een van de vele mensen was die in 2011 opstond tegen het regime van de Syrische president Bashar al-Assad door massaal de straten op te gaan. In 2008 was Morad eerstejaarsstudent aan de universiteit van Aleppo, toen de situatie in Syrië steeds grimmiger werd door de repressie van het Assad-regime. Op een dag werd een van zijn vrienden voor zijn ogen doodgeschoten door de “Shabiha” een paramilitaire groep die bestond uit pro-regime mensen. Hun taak was mensen vermoorden, aanvallen, kidnappen en met name demonstraties tegenhouden. Als Koerd werd hij niet erkend door de autoriteiten en ook de Yezidis, die een andere religie aanhingen, werden evenmin erkend. “Koerd zijn” bestond niet in de officiële registers van de Syrische staat en ook de Koerdische taal bestond niet in de ogen van het regime. Morad, vervolgde zijn verhaal: “wij werden allemaal als Arabieren geregistreerd bij de overheid daar. Dat was het beleid van de Baa’th partij (partij van Assad). Daarnaast werden de Yezidis ook qua geloof niet erkend. In de officiele registers bij de overheid werden ze opgenomen als moslims. Assad en zijn regime gingen steeds meer bruut geweld gebruiken en ook het inzetten van vliegtuigen en tanks tegen de opstandelingen was niet ongewoon. Dit leidde tot een groeiend gevoel van angst en onzekerheid in de regio, waardoor steeds meer mensen zich gingen bewapenen. De gewelddadige onderdrukking van het regime versterkte deze angst’’. Morad vervolgde: “De protesten in die tijd konden niet goed worden georganiseerd. Vaak werd pas op het laatste moment besproken waar er gedemonstreerd zou worden. De mensen hadden dan ongeveer vijf minuten de tijd om hun protest te voeren, voordat ze zich snel moesten terugtrekken om te voorkomen dat de Shabiha en de politie hen zou oppakken’’. Op een dag, tijdens een van deze spontane protesten, liep Morad door de straten terwijl de menigte riep: “Hurriye! Hurriye!” wat “vrijheid” betekent in het Arabisch. Al snel trok hij zich echter terug toen hij merkte dat het protest steeds radicaler werd en er ook uitspraken werden gedaan met een sektarisch karakter. Volgens Morad was het conflict van de Koerden met Assad niet gerelateerd aan zijn Alevitische achtergrond, maar aan zijn harde onderdrukking, wreedheid en zijn beleid van verdeeldheid.
Morad bracht ook ter sprake hoe er in de nasleep van de recente politieke verschuivingen in Syrië steeds vaker een narratief wordt gepromoot waarin de Koerden in west-Koerdistan worden gezien als pro-Assad. Dit idee wordt niet alleen door verschillende landen verspreid, maar ook expliciet ondersteund door Turkije. Dit heeft volgens Morad bijgedragen aan de bredere perceptie dat, nu Assad is afgezet, de Koerden ook uit het politieke landschap moeten verdwijnen. Morad benadrukte echter dat dit narratief onjuist is en verwees naar het feit dat de Koerden al in 2004 het standbeeld van Assad omlaag hebben getrokken en vernietigd, een verzetsdaad tegen het bloedbad dat werd aangericht in de stad Qamishlo, dat sindsdien als een belangrijk symbolisch moment wordt gezien in de strijd voor vrijheid. Morad vertelde verder hoe hij, vanwege zijn activisme en pijnlijke familiegeschiedenis, gedwongen werd om Syrië te verlaten. Zijn oom werd in 1980 door de Syrische autoriteiten opgepakt, en de familie kreeg jarenlang geen nieuws over zijn lot. Zijn grootouders overleden uit verdriet, en Morad vertelde hoe zijn vader tegen hem zei: “Ik kan dit niet langer aan. Wil jij hetzelfde lot tegemoet komen als je oom?”. In 2012 moest Morad Syrië uit vluchten. Pas recent ontdekte Morad via een officiële Syrische overlijdenslijst dat zijn oom al in 1981 was vermoord door het regime.
- De Geopolitiek en de Val van Assad
Tijdens de rondvraag legde Morad uit hoe het kwam dat de regering van Assad zo snel is gevallen. In slechts tien dagen werd de Syrische president uit zijn functie gedreven en Morad benoemt dat deze actie niet werd gedreven door het leed van de Syrische bevolking of het verlangen naar verandering binnen het land gezien Assad al meer dan twintig jaar aan de macht was. De snelle val van Assad in dit stadia van de Syrische burgeroorlog is volgens Morad een product van geopolitieke berekeningen. Er heerste al interne verdeeldheid in Syrie, langzaamaan kwamen er steeds meer regionale spelers en militaire groepen de kop op duiken, vaak gefinancierd door landen uit de regio, en internationale interventies, aldus Morad. Wie de berekeningen uitvoert is voor Morad onduidelijk, wel suggereerde hij dat de HTS-groepering (Hay’at Tahrir al-Sham), die regelmatig samenwerkt met Turkije, mogelijk een cruciale rol heeft gespeeld in de val van Assad.
- Etnische Zuivering en de Toekomst van de Koerden
Het werd stil in de zaal toen Morad aangaf dat ook de Nederlandse overheid tussen 2015 en 2018 steun had verleend aan verschillende rebellerende milities tegen Assad, terwijl de Koerdische SDF (Syrische Democratische Strijdkrachten) als een organisatie werd beschouwd die banden had met de PKK (Koerdische Arbeiderspartij). Turkije beschuldigt de Koerden van banden met de PKK, die wordt gezien als een terroristenorganisatie vanwege hun militaire strijd. Morad vertelde echter hoe de Koerdische PYD (Democratische Uniepartij) en haar gewapende tak, de YPG (Volksbeschermingseenheden), in het noorden van Syrië een dominante rol speelden in het bevrijden van Syrië, wat leidde tot hevige aanvallen door IS vanaf 2014. Het hoogtepunt hiervan was de belegering van Kobane, waar de YPG, met sterke Amerikaanse steun, erin slaagde de stad weer in handen te krijgen. Met krachtige Amerikaanse militaire steun slaagden de YPG erin de verloren gebieden weer in handen te krijgen vanaf 2015. Turkije verzet zich echter fel tegen de samenwerking tussen de VS en de YPG. Deze beschuldigingen hebben volgens Morad geleid tot de Turkse militaire operatie genaamd: ‘’Olijftak’’, waarbij onder andere de stad Afrin werd aangevallen met f-16’s in samenwerking met verschillende pro-Syrische regeringstroepen, waardoor duizenden Koerden moesten vluchten naar het stadje Tel Rifaat, om nog maar niet te spreken over de slachtoffers. Er vonden meerdere soortgelijke militaire operaties plaats door Turkije waaronder: Eupherat Shield (2016), Olive Branch (2018) en de Peace Spring (2019) militaire operatie. Sindsdien zijn 120.000 mensen opnieuw ontheemd en het aantal Koerden in de stad Afrin is sindsdien gedaald tot slechts 40 procent van de bevolking. Morad wees er echter op dat ook deze Arabische vluchtelingen die zijn verschoven naar andere gebieden in feite slachtoffers zijn van het bredere geopolitieke spel dat wordt gespeeld in Syrië.
- Autonomie of Bestaansrecht?
Morad eindigde zijn betoog door te benadrukken dat de Koerden niet strijden voor een onafhankelijke Koerdische staat, maar simpelweg voor hun bestaansrecht in het gebied waar zij al eeuwenlang wonen. “Wat de Koerden in Syrië vragen, is niet een onafhankelijk gebied, maar simpelweg erkenning en bescherming van hun recht om te bestaan in hun eigen land,” zei Morad. Morad sneed ook een terecht punt aan toen hij duidelijk maakte dat de Koerden in Syrië niet eens van volledig bestaansrecht genieten, waardoor het niet logisch zou zijn om nu al voor onafhankelijkheid te pleiten. Hij maakte duidelijk dat de situatie in Syrië en West-Koerdistan nog altijd onzeker is. De Koerden bevinden zich na de val van Assad nog steeds tussen verschillende vijanden – van IS, en de SNA (Syrian National Army) tot aan Turkije. Wat er in de stad Afrin is gebeurd is een microkosmos van wat de Koerden in Rojava opnieuw verwachten en dat drukt een bijzonder sombere stempel. De strijd voor het bestaan van de Koerden in Rojava is echter niet alleen een gevecht tegen politieke onderdrukking, maar ook tegen een bredere geopolitieke agenda die hen probeert weg te drukken van hun land en hun rechten. Deze strijd verdient een luidere stem, aldus Morad.