Baghdad en Erbil bereiken akkoord over herziening oliecontracten
ERBIL, Koerdische Regio – Het Iraakse parlement heeft samen met de Koerdische Regionale Regering (KRG) op donderdag een eerste overeenkomst bereikt over de herstart van de olie-export, die al 18 maanden stil ligt. De overeenkomst behelst een herziening van de contracten van de Koerdische overheid met internationale oliebedrijven.
Atwan al-Atwani, voorzitter van de financiële commissie van het federale parlement, leidt een delegatie die naar Erbil is gereisd om te overleggen met KRG-functionarissen over een reeks urgente kwesties tussen Erbil en Bagdad, met name de opschorting van de olie-export.
De parlementaire commissie “bereikte een eerste akkoord met de regionale regering over het uitvoeren van een grondige herziening van de oliecontracten, zodat deze in overeenstemming kunnen worden gebracht met de Iraakse grondwet, ter voorbereiding op het oplossen van het probleem van de stilgelegde olie-export van de regio,” zo werd in een verklaring van Atwani’s kantoor gemeld.
Volgens Atwani moet het akkoord ervoor zorgen dat de federale en regionale regeringen gezamenlijk onderhandelen met de internationale olieproducenten, “met als doel hun contracten te wijzigen van productiepartnerschap naar winstdeling, naast het herzien van de economische en commerciële voorwaarden.”
Representanten van de ministeries van Financiën, Natuurlijke Hulpbronnen en Planning van de KRG waren aanwezig bij de gesprekken met de Iraakse parlementariërs, zo verklaarde Umed Sabah, voorzitter van het kantoor (diwan) van de Raad van Ministers.
Er werd gesproken over verschillende kwesties, waaronder olie, de salarissen van de KRG-bambtenaren, grensoverschrijdingen en lokale inkomsten, aldus Sabah. Hij gaf verder geen commentaar op de bereikte overeenkomsten.
“We merken op dat er een serieuze bereidheid is om praktische oplossingen te vinden voor alle problemen,” zei Sabah.
De olie-export van de Koerdische Regio via de Irak-Turkije-pijpleiding is sinds maart 2023 stopgezet, nadat een arbitragehof in Parijs in het voordeel van Bagdad oordeelde dat Ankara de pijpleidingovereenkomst uit 1973 had geschonden door Erbil in 2014 in staat te stellen om onafhankelijk olie te exporteren.
Voor de stopzetting exporteerde Erbil dagelijks zo’n 400.000 vaten olie via de pijpleiding, naast ongeveer 75.000 vaten olie uit Kirkuk.
Toen de KRG begon met het opzetten van een onafhankelijke oliesector, tekende het productieovereenkomsten met internationale oliebedrijven. Bij dit model dragen de oliebedrijven alle productiekosten, terwijl de KRG het grootste deel van de winst ontvangt uit succesvolle projecten.
Bagdad heeft herhaaldelijk gesteld dat deze contracten in strijd zijn met de grondwet en aangepast moeten worden om overeen te komen met de servicecontracten die de federale regering verkiest, voordat de export hervat kan worden.
De Koerdische Petroleumindustrie Associatie (APIKUR), die bedrijven vertegenwoordigt die actief zijn in de Koerdische Regio, zei zondag dat ze “moedig werd door de publieke uitspraken van de Iraakse premier dat de Irak-Turkije pijpleiding mogelijk voor het einde van 2024 heropend kan worden.”
De Iraakse premier Mohammed Shia’ al-Sudani is momenteel in New York voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Voordat hij vertrok, zei hij in een interview met Bloomberg dat “er lopende gesprekken zijn met de bedrijven en met onze broeders in de Koerdische Regio. We hopen een oplossing te vinden op basis van de wettelijke procedures.”
Hij gaf aan dat een oplossing voor het einde van 2024 “mogelijk” is.
Myles Caggins, woordvoerder van APIKUR, vertelde donderdag aan Rudaw’s Bijar Bashqali dat “APIKUR geen officiële bevestiging heeft ontvangen over de besprekingen tussen de functionarissen van de KRG en het Iraakse parlement. We blijven oproepen tot overeenkomsten om de olie-export via de Irak-Turkije pijpleiding te herstellen.”